
Idi amin
Na de onafhankelijkheid in 1962 brak al vrij snel een burgeroorlog uit. Met Milton Obote en Idi Amin als hoofdrolspelers. Idi Amin was een van de bloedigste dictators van Afrika. Hij was ongeletterd en afkomstig uit de streek West Nile, gelegen in noordwest Oeganda. Via een militaire coup in 1971 nam generaal Amin de macht over van Milton Obote die een bijeenkomst van prime ministers van de Common Wealth in Singapore bezocht. Idi Amin bleef aan de macht tot 1979. Hij richtte het land economisch ten gronde door de Aziatische handelslieden in 1972 het land uit te zetten of te vermoorden. Na een inval in Tanzania in 1978 werd Amin een jaar later verdreven door het Tanzaniaanse leger in samenwerking met Oegandese rebellen, waaronder Milton Obote. Amin vluchtte naar Libië en Milton Obote werd voor de 2e keer president.

Milton Obote
Obote is geboren in Noord Oeganda. De Britse koloniale overheid onthield hem een rechtenstudie in de VS. In plaats daarvan volgde hij in Oeganda een lerarenopleiding. In 1955 had hij het Ugandan People’s Congress (UCP) opgericht. Zijn eerste termijn als president was van 1966 tot 1971. Als prime minister was Obote in 1966 samen met Amin die toen plaatsvervangend chef van het leger was, betrokken bij goudsmokkel uit Congo. Toen het parlement een onderzoek in wilde stellen, pleegde Obote een staatsgreep en stelde het parlement buiten werking. Tevens schoof hij president Edward Mutesa aan de kant en schafte de autonomie van de koninklijke deelstaten af. Obote benoemde zichzelf tot president en creëerde een gecentraliseerde eenheidsstaat, met de UCP als enige partij.
Zijn 2e termijn startte in 1980, waarbij door velen is beweerd dat hij de verkiezingen manipuleerde. Met zijn “Uganda’s National Liberation Army” trad hij hard op tegen opposanten zoals de Buganda, de Acholi en het “National Resistance Armee” van Yori Museveni. De strijd vond vooral plaats ten noorden van Kampala in de “Luwero Triangle”. De burgerbevolking had hier zwaar onder te lijden. Met als gevolg tussen de 100.000 – 200.000 doden, duizenden gemartelde- en gevangengenomen burgers en 150.000 vluchtelingen in kampen. In 1985 had Obote te kampen met heftig verzet binnen zijn eigen leger wat tot een coup leidde. Obote vluchtte via Kenya naar Zambia.

Yuweri Museveni
De huidige president, Yoweri Museveni, werd in 1986 president na een guerrilla oorlog tegen Idi Amin en later Milton Obote. Het koninkrijk van de Buganda was in 1966 door Milton Obote afgeschaft. In 1993 werd dit hersteld. Het koninkrijk van de Buganda heeft een speciale positie met een eigen parlement en een hoge mate van autonomie ten opzichte van de Oegandese staat. Dit leidt regelmatig tot spanningen tussen beide. (bron: Wikipedia)
Situatie in het noorden en noordoosten
Museveni bracht stabiliteit in een groot deel van Oeganda. Dit gold echter niet voor het noorden en noordoosten. Milton Obote en diens leger, die door Museveni werd verdreven waren afkomstig uit het noorden. De “Teso War” van 1986 tot 1992 was een strijd tegen de huidige president en diens leger. Veel mannen uit Teso vonden in die oorlog de dood. Een groot deel van de bevolking vluchtte naar veiliger oorden. Vervolgens hield het “Verzetsleger van de Heer” onder leiding van Joseph Kony op een gruwelijke manier huis in dit deel van Oeganda. Kinderen werden ’s nachts uit school ontvoerd en gedwongen ingelijfd bij diens leger. Grote delen van de bevolking hebben jaren in door de overheid gecreëerde kampen geleefd. Onder slechte hygiënische omstandigheden, waardoor een aantal van hen stierf aan ziektes. In deze kampen waren geen mogelijkheden om onderwijs te volgen. In 2003 werd het gebied rond Soroti aangevallen door Kony. Veel schoolgebouwen zijn toen verwoest.
Ontwikkelingen in het onderwijs
Ook Oeganda kende in de jaren ‘50/’60 van de vorige eeuw verzuiling. Meegebracht door de missionarissen van diverse religies. Die sinds 1900 actief waren in Oeganda. De overheid introduceerde in die jaren het openbaar onderwijs. Tijdens de burgeroorlogen bleef er weinig over van het onderwijs- en gezondheidszorgsysteem. Vanaf de jaren ’90 werden er veel nieuwe scholen gebouwd. Maar andere noodzakelijke faciliteiten bleven echter achter. Onder andere in Teso was het niet gebruikelijk om meisjes naar school te sturen. Vanuit het idee dat ze vroeg zouden trouwen en kinderen krijgen. Ouders hechtten meer belang aan het ontvangen van de bruidsschat voor hun dochters.
Na 1997 nam de deelname van leerlingen enorm toe vanwege het overheidsbeleid (UPE= Universal Primary Education Policy). Dit betekende dat per gezin 4 kinderen verplicht naar school moesten. Enkele jaren later werd dit uitgebreid naar alle kinderen vanaf 4 jaar. Dit leidde tot een instroom in het basisonderwijs van 2,5 miljoen naar 7 miljoen kinderen (cijfers van het ministerie van Onderwijs, 2001). Geld voor gebouwen, getrainde leerkrachten, salarissen en leermiddelen bleef praktisch achterwege. Klassen met 100 leerlingen zijn dan ook niet ongebruikelijk. 50% van de leerlingen maakt de basisschool niet af (2009). De drop-outs zijn vooral meisjes. Nog steeds gaat een deel van de kinderen in Oeganda niet naar school. Ouders kunnen het schoolgeld niet opbrengen. Of ze kiezen ervoor hun kinderen voor taken thuis in te zetten. De situatie op het platteland is over het algemeen slechter dan in de steden. Waarbij verschillende oorzaken een rol kunnen spelen. Zoals de loopafstand tot scholen, het ontbreken van elektriciteit, armoede en analfabetisme van ouders.
Er komt nog veel analfabetisme voor in Oeganda, 30%. Ook hier zijn vrouwen en meisjes in de meerderheid namelijk 39% (2009/10). Tussen 1997 en 2007 is de overheid actief geweest om het percentage naar beneden te brengen. Helaas ligt sindsdien de prioriteit van de overheid op andere terreinen. De overheid werkt samen met ngo’s. Teso is echter lange tijd verstoken gebleven van dergelijke steun door ngo’s. Een deel van de bevolking ziet weinig tot geen perspectief. Wat in het straatbeeld zichtbaar is. Regelmatig zie je groepen mensen, vooral mannen rond de pot met bier zitten.